Auto-identificatie probleem

Slachtoffers zijn zich niet of nauwelijks bewust van hun feitelijk achtergestelde positie bij de seksuele uitbuiting dat door plegers en klanten vorm krijgt.

Slechts in heel uitzonderlijke gevallen melden de meisjes zelf; het zijn eerder randverschijnselen of andere signalen die veel vaker door de omgeving worden waargenomen (zie module 2). Het is belangrijk dat je je bewust bent van dit identificatieprobleem bij de jongere. Attent zijn op signalen en een onaflatende steun voor de jongere, ook als deze van bij het begin afhaakt op jouw bezorgdheden, zijn cruciaal.

Ook moet worden opgemerkt dat seksuele uitbuiting en prostitutie volledig worden gebagatelliseerd en dat er sprake is van een vorm van fysieke dissociatie. De slachtoffers leggen bijna systematisch het verband met het begrip “escort”, dat volgens hen niets te maken heeft met prostitutie, en nog minder met seksuele uitbuiting.  Zij zien prostitutie als iets zeer pejoratiefs en iets dat uitsluitend onder dwang plaatsvindt. Escorteren lijkt iets meer vrijwillig te suggereren. De slachtoffers zelf construeren deze betekenisvolle connotatie. Met andere woorden, hun overtuiging wist de facto de praktijk van prostitutie uit, omdat voor hen de praktijk verband houdt met “betaalde seks”. Anderzijds benadrukt deze overtuiging het consensuele karakter van de relatie tussen het slachtoffer en de dader, maar ook het totale onvermogen om het aspect van uitbuiting toe te geven. Pas als ze vinden dat ze misleid zijn, beseffen ze dat het inderdaad een vorm van dwang is. Dit geeft opnieuw aan dat de relatie tussen het slachtoffer en de dader allesbehalve eenduidig is; daders lijken bijzonder bedreven in het handhaven van een waas rond deze vermeende instemming, deze vermeende consensualiteit, een beproefde tactiek die veel effectiever is dan bruut geweld als dwangmiddel.

Menu